KNMvD standpunt Lichamelijke ingrepen binnen de diergeneeskunde

Om de intrinsieke waarde en de integriteit van het dier te beschermen is wettelijk vastgelegd dat er geen onnodige lichamelijke ingrepen mogen worden uitgevoerd bij dieren.  Toch zijn er diverse ingrepen die wegens de grotere impact van het niet uitvoeren van de ingreep ten opzichte van het wel uitvoeren van de ingreep, tot op heden toegestaan zijn. In toenemende mate wordt de vraag gesteld of deze uitzonderingen nog langer gemaakt mogen worden, of dat de omstandigheden waarin het dier leeft moeten worden aangepast op het dier zodat de ingrepen niet langer noodzakelijk zijn.

De KNMvD is van mening dat wanneer er reële mogelijkheden zijn om het onderliggende doel van de ingreep op een andere manier te bereiken, de rechtvaardiging voor het in standhouden van een dergelijke gang van zaken vervalt. Voor een aantal routinematige ingrepen in met name de landbouwhuisdierensector geldt dat managementmaatregelen dan wel aanpassingen van houderijsystemen het uitvoeren van zogenaamde lichamelijke ingrepen overbodig maakt. De KNMvD vindt het streven naar een duurzamere veehouderij, die lichamelijke ingrepen overbodig maakt, van groot belang, maar erkent dat dit tijd kost. Zolang het uitvoeren van lichamelijke ingrepen noodzakelijk is, hoort een adequate pijnbestrijding daar volgens de KNMvD bij.

Benieuwd naar het volledige standpunt van de KNMvD? Download het hieronder.

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen