Onze relatie met dieren wordt er niet gemakkelijker op. Zoveel was wel duidelijk na de vijfde Vaarkamp lezing die op 9 juni jl. werd gehouden in de Geertekerk te Utrecht.
De lezing werd afgetrapt door Frans de Waal, de wereldberoemde bioloog, die nog maar weer eens aanstipte dat dieren meer op ons lijken dan ons soms lief is. Dat vissen pijn kunnen ervaren is wel bewezen, maar inmiddels worden ook bij insecten vormen van bewustzijn vastgesteld. Als dieren pijn en lijden kunnen ervaren dan zouden we daar op zijn minst rekening moeten houden, zo stelt De Waal.
Janneke Vink gaat nog een stapje verder. Zij promoveerde als rechtsfilosoof op dierenrechten en vind de huidige Wet Dieren volstrekt onvoldoende om belangen van dieren te borgen. We erkennen weliswaar dat dieren een intrinsieke waarde hebben, maar tegelijkertijd mogen we ze wel voor van alles en nog wat gebruiken als menselijke belangen dat rechtvaardigen. Daarbij hangt het er maar helemaal vanaf in welke categorie je als dier valt: productie-, proef-, gezelschaps- of plaagdier. Konijnen weten er alles van.
Ook filosoof Marjan Slob vindt het problematisch dat we met onze taal zo een sterk onderscheid tussen diersoorten maken. Zo maakt het nogal uit of je hond of varken heet, terwijl deze diersoorten in veel opzichten, zoals hun intelligentie, op elkaar lijken. Zij roept op om vooral te voelen wat er gebeurt als de grens tussen mens en dier vervaagt, inclusief de bijbehorende morele verlegenheid. Wat dit allemaal betekent voor bijvoorbeeld de veehouderij, daarover verschilden de meningen. Zo bleek ook uit de soms emotionele discussie met de zaal.