Naar aanleiding van de motie-Graus (PVV) heeft LVVN onderzoek laten doen naar dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen. Dit onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Human-Animal Interactions van Aeres Hogeschool Dronten. Er is gekeken naar het gebruik van hulp- en trainingsmiddelen bij honden en paarden, omdat er veel verschillende hulp- en trainingsmiddelen worden toegepast bij deze diersoorten en het gebruik van een aantal middelen regelmatig ter discussie wordt gesteld. Het rapport onderschrijft dat het belangrijk is dat een trainer kennis heeft over het gedrag van het dier en leerprincipes om gedrag aan of af te leren. Deze kennis is nodig om hulp- en trainingsmiddelen zodanig te gebruiken dat het welzijn van de dieren niet wordt aangetast. Het moet voor het dier duidelijk zijn wat de trainer van het dier verwacht en de trainer moet aan de hand van gedragssignalen kunnen aflezen of het dier iets niet begrijpt of onprettig vindt. Alleen dán kan ingeschat worden wat het effect van hulp- en trainingsmiddelen is, en of het gebruik ervan correct is. Uit het onderzoek blijkt dat deze kennis nog niet in alle gevallen voldoende aanwezig is bij trainers. De staatssecretaris van LVVN roept trainers dan ook op om zich hierin te bekwamen. Om gedrag bij paarden beter te leren herkennen, kan de gratis Welzijnsgids Coach- en Therapiepaarden behulpzaam zijn.
Aan experts is gevraagd om het risico op welzijnsaantasting van bepaalde hulp- en trainingsmiddelen in te schatten, omdat er onvoldoende wetenschappelijke literatuur over deze middelen voorhanden is. Daaruit komt naar voren dat het allerbelangrijkste is dat hulp- en trainingsmiddelen correct worden gebruikt. Bij correct gebruik is er geen consensus onder de experts over de omvang van het risico op welzijnsaantasting. Bij incorrect gebruik is er welzijnsaantasting, maar hoe groot het risico is was alleen consensus op bij een aantal hulp- en trainingsmiddelen die bij paarden worden gebruikt. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding om op dit moment bepaalde hulp- en trainingsmiddelen uit te faseren. Uit de toelichting van de experts kunnen wel algemene risicofactoren worden afgeleid, die ter harte genomen moeten worden bij de afweging om een bepaald hulp- en trainingsmiddel te gebruiken. Daarnaast zien de experts risico’s bij het gebruik van middelen die de bewegingsvrijheid of normaal lichaamsgebruik van het dier beperken, het dier een geforceerde houding aan laten nemen, onbalans teweegbrengen en middelen die druk uitoefenen op kwetsbare en/of gevoelige lichaamsdelen. LVVN zal daarom een afwegingskader laten ontwikkelen, waarmee welzijnsrisico’s bij het gebruik van hulp- en trainingsmiddelen goed in kaart kunnen worden gebracht. Het afwegingskader kan vervolgens gebruikt worden door de sector, bij het opstellen van een dierenwelzijnsplan. Vanwege onze positie binnen de Sectorraad Paarden, gaan we ervanuit dat de KNMvD bij dit de ontwikkeling van dit afwegingskader betrokken zal worden.