Beroepsorganisatie van Veterinaire Professies (BOVP)

Om de kwaliteit en toegankelijkheid van de diergezondheidszorg te waarborgen, de (werk)druk aan te pakken en veterinairen beter te ondersteunen, is een nieuwe beroepsorganisatie nodig die alle professionals verenigt en vertegenwoordigt. Dit is de conclusie van gesprekken tussen partijen in het veterinair veld, op initiatief van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

De aanleiding voor dit initiatief lag in twee rapporten van Berenschot en SEO over de kwaliteitsborging van de veterinaire sector en de arbeidsmarkt van diergeneeskundigen in opdracht van LVVN. Vanuit de aanbevelingen uit het gezamenlijke visiedocument Vet voor Elkaar wordt onder leiding van een kwartiermaker een ontwerp voor een nieuwe veterinaire beroepsorganisatie gemaakt.

Bij het proces zijn, in alfabetische volgorde, Collectief Praktiserende Dierenartsen (CPD), Dactari Dierenartsencoöperatie, de faculteit Diergeneeskunde (UU), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie voor Dieren (NVFD), Stichting Geborgde Dierenartsen (SGD), beroepsvereniging voor paraveterinair-dierenartsassistenten Vedias en een afgevaardigde van de embryowinners en -transplanteurs betrokken.

Contactpersoon

Voor vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen met Joost van Herten, senior beleidsmedewerker/dierenarts, via j.van.herten@knmvd.nl of 06 – 129 95 344.

Veelgestelde vragen

Wat is BOVP?
BOVP is de werktitel van de nieuwe Beroepsorganisatie voor Veterinaire Professies. Onder leiding van kwartiermaker Hans Schirmbeck wordt er samen met veterinaire veldpartijen gewerkt aan een ontwerp van deze organisatie. Voor de zomer van 2025 moet dat ontwerp klaar zijn.
Waarom is de BOVP nodig?
Uit onderzoek van Berenschot en SEO (in opdracht van het ministerie van LVVN) blijkt dat de veterinaire sector versnipperd is en daardoor minder slagkracht heeft. De BOVP moet hier verandering in brengen door te zorgen voor: één duidelijk aanspreekpunt richting overheid, politiek en samenleving, een betere structuur voor kwaliteitsborging, intervisie en nascholing, meer samenwerking tussen verschillende veterinaire sectoren en een sterkere positie van dierenartsen op de arbeidsmarkt.
Wie heeft het initiatief genomen?
Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) gaf met de rapporten van Berenschot en SEO de aanzet voor verandering. Daarna zijn veterinaire organisaties met elkaar in gesprek gegaan om een gezamenlijke visie te formuleren. Die visie is vastgelegd in het document Vet voor Elkaar, als basis voor het ontwerp van de BOVP.
Welke partijen zijn betrokken bij het ontwerp van de BOVP?
Er is een brede vertegenwoordiging aan de overlegtafel. In alfabetische volgorde zijn dit: CPD (Collectief Praktiserende Dierenartsen), Dactari (Dierenartsencoöperatie), Faculteit Diergeneeskunde (UU), KNMvD (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde), LVVN (Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur), NVFD (Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie voor Dieren), SGD (Stichting Geborgde Dierenartsen), Vedias (Beroepsvereniging voor paraveterinair-dierenartsassistenten), Afgevaardigde embryowinners en -transplanteurs.
Wat is de rol van de KNMvD in dit proces?
De KNMvD is één van de betrokken partijen in het ontwerpproces van de BOVP. We denken inhoudelijk mee over de thema’s binnen de BOVP en zorgen ervoor dat de stem van onze leden wordt ingebracht. Zo nemen we verantwoordelijkheid in dit sectorbrede traject.
Waarom mogen alleen leden van KNMvD meepraten via de KNMvD?
De KNMvD vertegenwoordigt haar eigen leden in dit traject. Dat betekent dat we actief input ophalen uit onze achterban. Andere betrokken organisaties doen dat op hun beurt bij hún achterban. Zo wordt het proces breed gedragen, met inbreng van alle betrokken partijen, ieder vanuit de eigen rol.
Wat gaat de nieuwe BOVP doen?
De nieuwe beroepsorganisatie gaat zich onder meer richten op: de invulling van verplichte herregistratie van professionals, de continue ontwikkeling van permanente educatie, het ontwikkelen en duiden van de professionele standaard en het adresseren van en bijdragen aan strategische thema’s zoals de arbeidsmarkt, vraagstukken rondom bevoegdheden en betaalbare diergeneeskunde.