In de ogen van onze collega’s

Hoewel wij zorgen voor dieren, zijn het niet de dieren zélf die beoordelen of wij het goed hebben gedaan. Ook de eigenaren weten niet zeker of wij ons beste kunnen hebben gegeven. Zelfs overheid en samenleving krijgen hier nooit helemaal de vinger achter, wet- en regelgeving ten spijt. Wij hebben weliswaar een academische opleiding genoten die ons toegang verschaft tot het beroep, maar hoe wij hier vervolgens invulling aan geven moeten wij zelf weten. Wij zijn daarin ‘professioneel autonoom’.

Vrij beroep

Professionele autonomie is een belangrijk begrip voor beoefenaren van een zogenaamd vrij beroep, waartoe bijvoorbeeld ook (tand)artsen, notarissen en advocaten behoren. Het betekent dat je ‘vrij’ bent om een zorgvuldige belangenafweging te maken die bepalend is voor je handelen. In het geval van dierenartsen zijn dit telkens de belangen van het dier, de eigenaar en de samenleving als geheel. Deze vrijheid moet niet worden verward met ‘vrij spel’ of een blanco cheque. Tegenover het recht van autonomie, staat de verplichting zo goed mogelijke zorg te betrachten binnen redelijke grenzen.

Ten opzichte van

Maar wat is zo goed mogelijk? Wie bepaalt de redelijke grenzen? Vooral onervaren dierenartsen kunnen zich overweldigd voelen door zoveel persoonlijke verantwoordelijkheid. Of door het gevoel er alleen voor te staan. Je kunt nog zoveel wetenschappelijke kennis hebben geabsorbeerd; de afwegingen worden er niet eenvoudiger van, integendeel. Hoe meer mogelijkheden, hoe complexer de dilemma’s. De grens tussen autonomie en eenzaamheid blijkt dun en grillig, vooral ‘s nachts. Autonomie zegt namelijk altijd iets over sociale relaties. Je bent autonoom ‘ten opzichte van anderen’, bijvoorbeeld klanten of leidinggevenden. Daarvoor moet je stevig in je schoenen staan, want er staat geen scheidsrechter naast je die zegt dat het zo goed is. Ook Facebook laat dat in het midden.

"Alleen een andere dierenarts kan beoordelen, of een dierenarts goed bezig is. Daarom zijn we als KNMvD voorstander van zelfregulering als het gaat om kwaliteit. " - Sophie Deleu
Leren van elkaar

Maar tegenover vrijheid staat gelukkig gebondenheid. Alleen een andere dierenarts kan beoordelen, of een dierenarts goed bezig is. Daarom zijn we als KNMvD voorstander van zelfregulering als het gaat om kwaliteit. Dit is recent weer bevestigd in onze rondetafelgesprekken over professionele autonomie, waarover binnenkort meer in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

En als we het hebben over permanente educatie, bedoelen we ‘blijven leren van elkaar’. De mens is een sociaal wezen dat alleen in gemeenschap zijn volmaaktheid kan vinden (Aristoteles). Willen we onszelf zo goed mogelijk ontplooien, dan hebben we dus een professionele gemeenschap nodig. Wij vinden er de erkenning dat we op de goede weg zijn of wij worden gemaand om het anders te doen. Door gebondenheid aan de regels van de gemeenschap, voelen wij ons tegelijkertijd uniek én ‘geborgd’. Wij zijn niet eenzaam, maar verbonden. We kunnen er zekerheid aan ontlenen.

Het autonome ik

Verbinding is dan ook het thema van het KNMvD jaarplan 2024, een jaar waarin we verwachten een grote ontwikkeling door te maken als professionele gemeenschap. We zien het traject Veterinaire Professie (‘Berenschot’) als een hernieuwing van ons bestaansrecht. Wie het woord maatschappij opzoekt, vindt vele definities. De betekenis ‘een systeem van interrelaties – met wederzijdse afspraken – dat individuen met elkaar verbindt’ spreekt me het meeste aan. We hopen door verbinding te maken, dat dierenartsen zich opnieuw thuis gaan voelen bij De Maatschappij. En dat ook niet-leden de weg terugvinden. Zo kunnen ze op hun beurt collega’s helpen dierenarts te worden en te blijven. Om met Levinas te spreken: het zelf – het autonome ik – kan er alleen zijn als er een ander is om het te bevestigen. Wij worden een steeds betere dierenarts in de ogen van onze collega’s.

Advertentie

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen