KNMvD zienswijze over de wolf in Nederland

Maart 2025

Sinds 2015 is de wolf terug in Nederland. De terugkeer van dit roofdier heeft volgens ecologen positieve effecten op de biodiversiteit, door zijn regulerende impuls op de populatie prooidieren en de toegenomen kansen voor aaseters. Aan de andere kant zorgt de wolf ook voor veel maatschappelijke onrust. In een dichtbevolkt land als Nederland kunnen wolven veel schade aanrichten onder gehouden dieren en zijn er ook steeds meer confrontaties met mensen.

Dierenartsen worden vooral geconfronteerd met gewonde en dode dieren, maar zien ook gevolgschade op het gebied van welzijn, productie en vruchtbaarheid. Daarnaast zien zij ook de effecten van wolfwerende maatregelen, zowel in positieve als in negatieve zin. Als beroepsorganisatie van dierenartsen vindt de KNMvD het van belang dat ook deze aspecten worden meegenomen in het maatschappelijk debat.

Wettelijk kader

De wolf is aangewezen als strikt beschermde diersoort in het verdrag van Bern en in de bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn van de Europese Unie. In Nederland regelt de Omgevingswet activiteiten die met natuur te maken hebben. De wolf is in Nederland aangewezen als beschermde inheemse diersoort, wat betekent dat het verboden is om wolven te doden, vangen of verstoren/verjagen en dat dit op grond van de Wet Economische Delicten een strafbaar feit is. In maart 2025 is de status van de wolf in Europese regelgeving verlaagd, waardoor lidstaten meer flexibiliteit krijgen om wolvenpopulaties te beheren.

Feiten en cijfers

Op dit moment leven er naar schatting meer dan 100 wolven in Nederland (Bron BIJ12). Die zijn verdeeld in 11 roedels. Deze roedels bevinden zich vooral in het oosten en midden van Nederland (Drenthe/Friesland, Veluwe, Gelderse Vallei, Utrechtse heuvelrug). Het aantal aanvallen op vee waar wolven bij zijn betrokken neemt exponentieel toe. Meestal zijn schapen het slachtoffer, maar er worden ook runderen, paarden, pony’s en anderen dieren aangevallen. Er zijn ook incidenten bekend waarbij honden en mensen betrokken waren.

Wolvenaanvallen leiden vaak tot meerdere dode en gewonde dieren in de koppel. Sinds 2015 zijn er in Nederland 5861 schapen, 59 runderen en 47 paardachtigen gedood door wolven (bron BIJ12), daarnaast is nog een onbekend aantal dieren verwond. In het merendeel van de gevallen waren er geen of onvoldoende preventieve maatregelen genomen. Tegelijk zijn er ook dieren aangevallen die beschermd waren door goed geplaatste en functionele wolfwerende rasters.

Maatregelen

Veehouders zijn in het kader van hun zorgplicht verantwoordelijk om hun dieren tegen wolven te beschermen. Voor een tegemoetkoming in de schade is het op dit moment nog geen verplichting wolfwerende maatregelen te nemen. BIJ 12 geeft voorlichting over wolfwerende maatregelen. Deze vallen onder te verdelen in vier categorieën: afschermingsmaatregelen, veebewakingsdieren, visuele maatregelen en specifieke adviezen voor paarden en runderen. Het plaatsen van een (flexibele) wolfwerende afrastering is een kostbare en arbeidsintensieve investering. Provincies verstrekken hiervoor subsidie en er zijn organisaties die hulp aanbieden bij de plaatsing. In de praktijk lopen dierhouders er tegen aan dat het lastig is om de wolfwerende rasters functioneel te houden. Verder kan het grootschalig afrasteren van weidegebieden negatieve gevolgen hebben voor andere wilde dieren.

Een andere mogelijkheid om dieren af te schermen tegen de wolf is het ophokken in stallen of nachtkralen. Voorwaarde is dat er een geschikt nachtverblijf aanwezig is of tijdelijk gecreëerd kan worden. Deze maatregel is eveneens arbeidsintensief omdat dieren dagelijks opgestald of ingekraald moeten worden. Langdurig opstallen van dieren brengt welzijnsrisico’s met zich mee en conflicteert ook met andere maatschappelijke waarden. Zo is weidegang bevorderlijk voor diergezondheid en – welzijn en levert het een bijdrage aan stikstofreductie. Opstallen levert ook een dilemma voor een dierhouder die zijn dieren ‘op een natuurlijke of extensieve manier wil houden.

Kuddebewakingsdieren worden bij voorkeur ingezet in combinatie met afrastering. De honden zijn zeer effectief maar kostbaar en vergen kennis en vaardigheid van de veehouder. Deze kuddebewakingshonden kunnen ook risico’s opleveren voor mensen of andere honden die zich in de buurt van de kudde bevinden. Bovendien lopen de dieren zelf ook gevaar bij confrontaties met wolven.
Verder kunnen visuele maatregelen zoals fladderlinten helpen tegen wolven. Afweermaatregelen met geurstoffen of geluid worden eveneens toegepast. Hoewel eenvoudig en goedkoop, werken ze niet in alle gevallen. Voor runderen en paarden wordt geadviseerd de samenstelling van de kudde aan te passen zodat jonge dieren beter beschermd worden. Gemengde kuddes zijn weerbaarder. Ook maatregelen zoals het weghalen van nageboortes uit de weide zouden kunnen helpen. In de provincie Utrecht geldt in bepaalde gebieden een aanlijngebod voor honden, waarmee hun bewegingsruimte wordt ingeperkt.

Ervaringen in de praktijk

Dierenartsen hebben op meerdere vlakken te maken met de gevolgen van wolvenschade. Ten eerste wordt de hulp van dierenartsen ingeroepen wanneer een wolvenaanval heeft plaatsgevonden. Dierenartsen behandelen dan de gewonde dieren indien mogelijk maar moeten vaak over gaan tot euthanasie. Daarnaast kunnen ze DNA afnemen om de dader te identificeren. Naast deze directe schade zien dierenartsen ook gevolgschade. Stress en onrust in de rest van de koppel leidt tot verminderde productie en vruchtbaarheidsproblemen, zoals abortus. Verder zien dierenartsen ook de emotionele impact van wolvenaanvallen op de veehouder en zijn omgeving. Dit raakt uiteraard ook de betrokken dierenartsen zelf.

Ethische overwegingen

Wolven hebben naast een toegevoegde waarde voor de natuur en biodiversiteit ook een eigen intrinsieke waarde. Wolven genieten bovendien een beschermde status. Onze zorgplicht voor wilde dieren houdt onder andere in dat we leefgebieden voor onze fauna zo veel mogelijk in stand houden. Zolang het aanpassingsvermogen van wilde dieren niet is overschreden, is de zorgplicht van de mens beperkt tot het in stand houden van deze toestand. Deze afwezigheid van de noodzaak om in te grijpen en de dieren dus zo veel mogelijk met rust te laten kan opgevat worden als een ‘afblijfplicht’. Pas wanneer door menselijke handelen het aanpassingsvermogen van wilde dieren ernstig wordt ingeperkt en daarmee hun welzijn negatief wordt beïnvloed, houdt onze zorgplicht in dat we maatregelen nemen om onaanvaardbaar lijden te voorkomen. Op dit moment is daar bij wolven geen sprake van.

Daar staat tegenover dat wolven voor veel schade zorgen bij gehouden dieren. Dierhouders hebben een wettelijke zorgplicht voor hun dieren. Dat betekent dat zij voor zover dat redelijkerwijs van hen verwacht kan worden hun dieren moeten beschermen tegen wolven. Indien wolvenaanvallen desondanks zorgen voor schade aan gehouden dieren, dringt zich de vraag op of beheersmaatregelen nodig zijn. Dat geldt in het bijzonder voor wolven die meerdere malen betrokken zijn bij aanvallen op gehouden dieren die goed afgeschermd zijn. Maar ook voor wolven die hun schuwheid hebben verloren en confrontaties met mensen en huisdieren opzoeken. Dierenartsen hebben een primaire verantwoordelijkheid voor de dieren die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Dit betreft in eerste instantie de gehouden dieren die door de wolf worden aangevallen. Tegelijkertijd beseffen dierenartsen ook de waarde van een gezonde leefomgeving en biodiversiteit, waarin de wolf een rol speelt.

KNMvD-zienswijze over de terugkeer van de wolf in Nederland

De wolf is een territoriaal dier en zal, zodra hij zich in een gebied heeft gevestigd, andere wolven uit zijn territorium weren. Wanneer de beschikbare ruimte voor nieuwe territoria beperkt raakt, zal naar verwachting een natuurlijk evenwicht ontstaan. Daarnaast is het een gegeven dat er voortdurend wolven vanuit België en Duitsland Nederland binnenkomen, omdat gevestigde roedels in deze landen nakomelingen krijgen die later op zoek gaan naar een eigen territorium. Het is nog onduidelijk hoeveel de wolvenpopulatie in Nederland nog zal groeien. Tot op heden groeit die echter aanzienlijk.

Tegelijkertijd is de schade aan gehouden dieren nu al aanzienlijk en worden dierenartsen hier veelvuldig mee geconfronteerd. Ook is er een toenemend risico op confrontaties tussen wolven en gezelschapsdieren en mensen. Daarbij veroorzaken bepaalde wolven en roedels beduidend meer overlast dan anderen. Wolfwerende maatregelen zijn noodzakelijke en nuttig maar hebben een beperkt effect. Ze lossen het probleem niet op en bovendien leveren sommige maatregelen zelf weer nadelen op. Om de wolven een duurzame positie in ons ecosysteem te bieden, de bedreiging van gehouden dieren te beperken en de situatie niet te laten escaleren, is het volgens de KNMvD noodzakelijk om op korte termijn verdergaande maatregelen te nemen.

In verschillende regio’s in Europa lukt het om in zekere harmonie met wolven samen te leven. Dit is onder andere bereikt door het actief monitoren van de dieren, het zenderen van wolven en het beheersen van populaties door selectief in te grijpen bij roedels die zich specialiseren in het bejagen van vee. Roedels die geen risico vormen voor vee en mensen worden met rust gelaten, zodat zij hun territorium blijven verdedigen en op natuurlijke wijze de instroom van mogelijk problematische individuen beperken.

Op basis hiervan heeft de KNMvD de volgende aanbevelingen voor de landelijke en provinciale overheden, die belast zijn met de ontwikkeling van wolvenbeleid.

  • Het implementeren van een monitoringsprogramma
    Het zenderen en volgen van wolven kan waardevolle inzichten opleveren in hun gedrag, territoriumvorming en interacties met vee en mensen.
  • Betere samenwerking met buurlanden
    Intensiever overleg met België en Duitsland over het beheer van de wolvenpopulatie kan bijdragen aan een gezamenlijk en effectief beleid, waarbij ten behoeve van dat beleid deze als één en dezelfde wolvenpopulatie wordt gezien.
  • Het optimaliseren van wolfwerende maatregelen
    Het nemen van de juiste wolfwerende maatregelen blijft een punt van aandacht. Hierbij zal ook meer onderzoek moeten worden verricht naar de effectiviteit van bepaalde maatregelen en de impact op het welzijn van zowel gehouden dieren als wilde fauna.
  • Gericht ingrijpen in plaats van algemene afschot
    Het zonder onderscheid afschieten van wolven die de Nederlandse grens oversteken is geen duurzame oplossing. Een beleid dat gericht is op het onderscheiden van probleemwolven of -roedels en niet-probleemroedels draagt bij aan een evenwichtige en ecologisch verantwoorde omgang met de wolf.
  • Op deze manier kan Nederland op een verantwoorde en effectieve wijze bijdragen aan een duurzaam beheer van de wolvenpopulatie in Europa. Voor het realiseren van werkbare en afgewogen maatregelen die op voldoende draagvlak kunnen rekenen, is het van belang dat relevante maatschappelijke organisaties en betrokkenen in de beleidsontwikkeling worden meegenomen. Overheden zullen bovendien voldoende financiële middelen moeten vrijmaken om een succesvol wolvenbeleid te ontwikkelen.

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen