De richtlijn ‘Veterinair handelen inzake welzijnsrisico’s bij honden en katten met erfelijke aandoeningen en schadelijke raskenmerken’ heeft als doelgroep alle praktiserende dierenartsen die honden en katten behandelen. Het doel van de richtlijn is enerzijds om dierenartsen te ondersteunen bij de objectivering van de welzijnsrisico’s die het gevolg zijn van erfelijke aandoeningen en schadelijke raskenmerken, en dit te communiceren naar de eigenaar van een dier. Anderzijds is het doel om aan te geven welke veterinaire handelingen een bijdrage kunnen leveren aan het voorkómen van deze welzijnsrisico’s en de levenskwaliteit te waarborgen.
De richtlijn is opgesteld door een daartoe geïnstalleerde, multidisciplinaire werkgroep, in opdracht van het bestuur van de KNMvD. De richtlijn vertegenwoordigt de geldende professionele standaard ten tijde van de opstelling en is niet te beschouwen als wettelijk voorschrift.
Op basis van de in de werkgroep aanwezige expertise per diersoort is gekozen om de aanbevelingen op te splitsen naar individueel, koppel en bedrijf en aanvraag voor aanvullend (laboratorium)onderzoek.
De richtlijn is 12 oktober 2015 gepubliceerd en is door het bestuur van de KNMvD 5 januari 2016 vastgesteld.
De richtlijntekst is opgedeeld in drie delen. Deel 1 geeft in het kort de belangrijkste aanbevelingen weer. Deel 2, de hoofdtekst, bevat de toelichting op deze aanbevelingen. De onderbouwing van de aanbevelingen vindt u in deel 3: de eindnoten. De urgentie van een aanbeveling is afhankelijk van de kwantiteit en kwaliteit van het onderliggende bewijs. Deze urgentie blijkt uit de bewoording van de aanbevelingen.